Polderblues.be

Leven, wonen en werken in het Waasland







 


 

De keet


Beschrijving van "de keet" door Miel De Keulenaer.

De keet, het bakhuis of de bakkeet zijn zowat de meest gebruikte benamingen voor het gebouw, losstaand van het woonhuis en de schuren was een aparte locatie, volledig in functie van de grote polderboerderij.

Indeling
Het kippenhok, binnenin en volledig afgesloten voor onveilig bezoek (vos).
In de keet waren ook vier koten, plaats voor een achttal varkens..
De binnenplaats met bakhoven was zowel wasplaats als de ruimte waar de geslachte dieren versneden werden en waar ook de koeketel gestookt werd (brasvoeding).
In de zolderruimte was een berging en een duiventil.  De kelder onder het kippenhok was een ideale plek om het fruit vorstvrij te bewaren.
Bovendien vond je in de keet het ‘huiske’ of het ‘gemak’, vooral in de winter een luxe.
Ideale plekjes om ‘piepkenduik’, ‘1-2-3 bedot’ of verstoppertje te spelen. 
Dit kon uiteraard ook in het gerijkot, in het hoekje achter de trasbak in het pomphuis of in de muttekensstal. 
De dappersten, die niet bang waren in het donker of van de sloekeman, vond je vaak in het kafkot.
In het bakhuis werd niet alleen voor het huisgezin brood gebakken, maar ook voor het personeel (knechten, meiden, dagloners, werkvrouw). 
Destijds bestond de vergoeding uit een loon plus de kost.
De kinderen die deel uitmaakten van de wiedkooi keken telkens uit naar het lekkere rozijnenbrood dat Gerard Verellen, alias ‘de witte’ uit de oven toverde.
Gerard Verellen

Gerard woonde op de hoeve en sliep in het convent, een kleine slaapplaats naast de paardenstallen.  Op zijn dertiende begon hij als koeter, en bracht het tot paardenknecht en bleef levenslang in dienst van herenboer Aps.
De familie Aps komt uit Beveland, vestigt zich na de indijking van de Sint-Annapolder (1649-1651) en blijft onafgebroken tot 1956 een boerenfamilie in Kallopolder.  In 1956 was er geen opvolging meer en werd de boerderij verkocht aan Jos en Faustina De Keulenaer-Adriaenssens.
De Apsen kenden achtereenvolgens een Spaans bestuur, een Oostenrijks, een Frans en na het verdrijven van de Fransen ‘De Verbondenen’: Pruisen, Russen, Engelsen en tot slot de Zweden, die het land bestuurden van 8 mei 1814 tot 31 juli 1814.
Hierna werd Willem van Oranje-Nassau de landvoogd.  In 1830 wordt België onafhankelijk.